Dit zijn de echte oorzaken van de stijgende energieprijzen in Nederland
Door de coronacrisis waren de energieprijzen in 2020 extreem laag. Sindsdien is de economie opnieuw opgezweept en onder andere daardoor begonnen de energieprijzen sterk te stijgen. Er worden heel wat prijspieken genoteerd en zeker voor gas stijgen de energieprijzen sterk. We leggen uit hoe dit komt, welke oorzaken aan de basis liggen en wat je nu moet doen.
Oorzaken van de hoge energietarieven
Net zoals de prijs van andere grondstoffen is ook de energieprijs afhankelijk van de markt van vraag en aanbod. Als de vraag groot is en het aanbod klein, zullen de energieprijzen hoog zijn. In het omgekeerde geval liggen de energieprijzen laag. In 2021 is de vraag naar energie sterk gestegen, terwijl er problemen zijn aan de aanbodzijde. Hierdoor zijn de energietarieven momenteel heel hoog. Er liggen verschillende oorzaken aan de basis van deze situatie.
De economie herleeft
De coronacrisis heeft op economisch vlak verregaande gevolgen gehad. Wereldwijd werden fabrieken gesloten. De productie werd beperkt en de vraag naar energie nam af. Tegelijkertijd stelden bedrijven ook hun aankopen uit en bleven magazijnen leeg. Consumenten kochten tijdelijk minder producten, maar maken nu een inhaalbeweging.
Eenmaal de lockdowns afliepen, liepen de bestellingen weer binnen. Consumenten sloegen weer aan het kopen en bedrijven wilden hun magazijnen opnieuw aanvullen. Door de sterk gestegen vraag ontstonden er echter tekorten en liepen de prijzen voor grondstoffen en zeecontainers op. De toelevering is nog steeds heel onzeker en daarom bestellen bedrijven wat ze maar kunnen bestellen, ook als hun magazijnen al goed zijn gevuld. Het zorgt ervoor dat bedrijven nu volop produceren en veel energie nodig hebben. Een toegenomen vraag naar energie zorgt altijd voor stijgende energieprijzen.
Koude winter en lege gasreservoirs
Begin mei was de temperatuur in Europa relatief laag, waardoor er veel gas is gebruikt. Toen de temperaturen opnieuw begonnen te klimmen, stegen net de steenkoolprijzen. Hierdoor is de vraag naar aardgas groot gebleven. Het gevolg is dat de aardgasreservoirs voor dit jaar al relatief leeg zijn. Dat de aardgaswinning in het Groningenveld al jaren wordt afgebouwd, helpt natuurlijk niet en zorgt ervoor dat Nederland afhankelijk is van het buitenland.
Tegelijkertijd staan we aan de vooravond van de winter en dan is het altijd nodig om gasreservoirs te vullen. Dit gas wordt niet aan de markt geleverd, waardoor het aanbod beperkt blijft. De gasprijzen drijven op hun beurt de stroomprijzen op, want hetzelfde gas wordt ook gebruikt bij de opwekking van grijze energie. Het gas is zo duur en zo schaars geworden dat de met uitsterven bedreigde kolencentrales, die tot tweemaal meer CO2 uitstoten dan aardgascentrales, aan een revival bezig zijn.
Problemen met de buitenlandse gastoevoer
Europa rekent niet alleen op de eigen gasreservoirs, maar importeert ook aardgas uit het buitenland. Daarvoor rekent het onder andere op Noorwegen en Rusland. En hier loopt het al een tijdje mis. Het Russische staatsgasbedrijf Gazprom houdt de gaskraan net niet dicht, hoewel het door de oplopende gasprijzen nu veel zou kunnen verdienen. Volgens Europa oefent Rusland op deze manier druk uit op de Europese landen, om zo de plannen voor de gaspijplijn Nord Stream 2 te laten doorgaan. Hierbij zou een gaspijpleiding op de zeebodem worden aangelegd.
Voor Rusland heeft de gaspijplijn Nord Stream 2 veel politieke voordelen die in Europa gevoelig liggen. Rusland kan bijvoorbeeld zelf de gastoevoer dichtdraaien, terwijl landen als Oekraïne en Wit-Rusland dit niet kunnen doen. Ook ondergraaft Rusland met de plannen de Europese harmonie. Landen als Polen zouden door Nord Stream 2 minder transitopbrengsten ontvangen, terwijl andere Europese landen dan weer goedkoper gas krijgen. Er is ook nog eens ecologische kritiek op het plan en er wordt gewerkt aan alternatieven. Rusland zet echter alles op alles en oefent via oplopende gasprijzen druk uit op landen als België en Duitsland, landen die hun kerncentrales door gascentrales willen vervangen.
Het komt natuurlijk ongelegen dat ook Noorwegen minder gas levert. Deze terugval heeft ook te maken met de coronacrisis. Er waren namelijk grote onderhoudswerken gepland, maar door de coronapandemie en de lockdown werden ze uitgesteld. Ze konden echter niet langer wachten en net op het moment dat er al tekorten waren, werden de onderhoudswerken alsnog uitgevoerd.
Verder ondervindt Europa problemen met het verkrijgen van vloeibare aardgasladingen. In Azië is men hier nog sterker van afhankelijk en biedt men torenhoge prijzen waar onze energieleveranciers niet mee kunnen of willen concurreren.
Europees emissiehandelssysteem
Europa heeft klimaatdoelstellingen te behalen en werkt daarvoor al langer met een handelssysteem in uitstootrechten. Deze uitstootrechten geven bedrijven het recht om CO2 uit te stoten. Bedrijven moeten voldoende uitstootrechten hebben of ze krijgen fikse boetes. Als een bedrijf uitstootrechten over heeft, kan het ze houden voor een volgend jaar of deze uitstootrechten verkopen aan een ander bedrijf. De prijs van de uitstootrechten volgt het principe van vraag en aanbod. Stelselmatig wordt het aantal CO2-rechten beperkt, waardoor ze steeds duurder worden. Omdat de economie het goed doet, is de vraag naar uitstootrechten bovendien heel groot.
Voor vervuilers wordt het bij duurdere uitstootrechten interessanter om in groene oplossingen te investeren. Dit is ook het doel van Europa. Voor energieleveranciers is het moeilijk om snel groener te worden, waardoor ze nog steeds sterk afhankelijk zijn van vervuilende energiecentrales. Het is nu eenmaal zo dat we in een overgangsfase zitten van grijze energie naar groene energie. De huidige energiecentrales stoten veel CO2 uit en dus moeten energieproducenten ook veel dure CO2-rechten kopen. Kortom: energiebedrijven moeten steeds meer betalen om grijze energie te produceren en dit wordt aan de consument doorgerekend.
Kerncentrales worden gesloten
Verschillende Europese landen sluiten hun kerncentrales, terwijl kerncentrales vaak verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de energiemix. Het is onrealistisch om dit op korte termijn door groene energie te vervangen, waardoor men kiest voor grijze energie. Voor grijze energie heeft men kostbare grondstoffen als aardgas nodig is. Tegelijkertijd moeten er ook meer dure CO2-rechten worden gekocht. Onder andere België heeft het plan om zeven kerncentrales te sluiten en te vervangen door gascentrales. Het kostenplaatje voor deze operatie zou volgens de berekeningen oplopen tot 3,5 miljard euro, maar dat was nog voordat de gasprijzen begonnen te pieken. In ieder geval is het geld dat niet wordt gebruikt voor duurzame ontwikkelingen, waardoor de overgangsfase naar groene energie nog meer tijd in beslag neemt en de gasprijzen langer worden opgedreven.
Gevolgen voor de consument
Voor de consumenten zijn de gevolgen niet altijd even drastisch. Lang niet alle consumenten betalen nu ineens veel meer voor hun energie. Wie een lopend contract heeft met vaste prijzen en dit contract voor de grote prijsstijgingen afsloot, zit nog steeds veilig. Deze consumenten betalen nog steeds weinig voor hun energie. Ook als energieleveranciers de energie duurder moeten inkopen, blijven deze prijsafspraken behouden. Als deze prijsafspraken binnenkort aflopen of als je een energiecontract met variabele tarieven hebt, zal je meer betalen voor je energie.
Zelfs wie nog niet meer betaalt voor energie merkt de prijsstijgingen al op andere manieren op. Bedrijven merken namelijk nu al de gevolgen van de stijgende energieprijzen en moeten meer kosten maken tijdens het produceren. Groenten die in verwarmde kassen worden geteeld, zijn bijvoorbeeld al flink duurder geworden. Het gaat dan onder meer om paprika’s, komkommers en tomaten. Hetzelfde zien we ook in de bloemen- en de fruitteelt. Landbouwers zitten ook door de stijgende kunstmestprijzen met de handen in het haar. Ook dat is een gevolg van de oplopende gasprijzen. Daarnaast hebben onder meer PepsiCo en Unilever al prijsstijgingen aangekondigd om de stijgende energieprijzen te compenseren. Terwijl de economie het goed doet, gaat de koopkracht van consumenten er met andere woorden op achteruit.